Alle kinderen leren beter
in een inclusieve klas

Inclusief onderwijs is niet alleen een recht, het verbetert ook de kwaliteit van onderwijs. Uit onderzoek blijkt dat álle kinderen beter leren in een inclusieve klas. De sociale ontwikkeling van kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte vaart beter in een inclusieve klas, dan in een aparte klas. Bovendien bevordert inclusief onderwijs de normalisatie en acceptatie van kinderen met extra ondersteunings­behoeften, doordat alle kinderen samen dagelijks leren en spelen in diversiteit.

Waarom inclusief onderwijs?

Inclusief onderwijs houdt in dat kinderen met verschillende leerstijlen, achtergronden, interesses en uitdagingen samen op school leren, spelen en ontwikkelen. Kinderen groeien het liefst op in hun eigen buurt, samen met leeftijdsgenoten. Dat versterkt hun sociale ontwikkeling, hun zelfvertrouwen en hun netwerk. Het kost namelijk extra moeite voor kinderen om vriendschappen uit de buurt te onderhouden wanneer zij niet samen naar school gaan. Tegelijk leren klasgenoten vanzelfsprekend omgaan met verschillen. Zo bereiden we álle leerlingen voor op een samenleving waarin iedereen meedoet.

Inclusief onderwijs is positief voor alle kinderen: het zorgt voor betere sociale ontwikkeling, bevordert sociale acceptatie, en leidt tot hogere onderwijsresultaten. Verder heeft inclusief onderwijs een positief effect op de cognitieve ontwikkeling van leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften, omdat zij kunnen leren van de kennis en vaardigheden van hun klasgenoten.

Waarom blijven we niet gewoon speciaal onderwijs geven?

Het speciaal onderwijs heeft veel kennis en expertise over kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte. Deze kennis is noodzakelijk voor de transitie naar inclusief onderwijs. Hoewel kinderen baat hebben bij deze expertise, moeten kinderen in het speciaal onderwijs vaak ver van huis reizen, verliezen zij contact met hun buurt en hun vrienden, en worden zij onbedoeld apart gezet. Dat kan hun zelfbeeld aantasten en maakt de overstap naar de maatschappij later moeilijker. Daarom is de uitdaging niet óf speciaal óf regulier, maar een vloeiende samenwerking waarin ondersteuning naar de kinderen toe komt, op hun eigen school, in hun eigen buurt.

Samen sterk voor inclusief onderwijs

We hebben met zijn allen besloten om ons hard te maken voor inclusief onderwijs. Zo heeft Nederland in 1989 het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind ondertekend, in 1994 de Verklaring van Salamanca, en in 2016 het VN Verdrag Handicap. In 2014 begonnen we hiermee met ‘passend onderwijs’, met als doel leerlingen een plek te geven die past bij hun ondersteuningsbehoeften. Hiermee daalde in eerste instantie het aantal leerlingen in het (v)so, maar is er de laatste jaren weer een duidelijke toename te zien. De volgende stap is duidelijk: inclusief onderwijs. Dat gaat verder dan passend onderwijs. Het betekent dat álle kinderen, ongeacht hun ondersteuningsbehoefte, naar een reguliere school dichtbij huis kunnen, met de juiste ondersteuning binnen de school zelf.

 

Toch nog twijfels? Check
de veelgestelde vragen!

Inclusief onderwijs is een utopie: dat kan toch nooit de realiteit worden?

Jawel! Op verschillende plekken ter wereld is inclusief onderwijs al jaren de norm. Dit kunnen landen zijn die binnen het gehele onderwijssysteem inclusief onderwijs aanbieden, zoals Portugal, Noorwegen, Schotland, Italië, Nieuw-Zeeland, en verschillende staten in de VS. Op kleinere schaal kunnen ook groepen scholen inclusief onderwijs aanbieden, zoals in London. Inclusief onderwijs is dus in verschillende vormen en op verschillende organisatorische niveaus met succes ingevoerd.

We kunnen kinderen met verschillende leerbehoeften niet in één klaslokaal bedienen

Inclusief onderwijs houdt niet in dat alle leerlingen in één klas precies hetzelfde onderwijs ontvangen. Inclusieve scholen zorgen ervoor dat er voor leerlingen gedifferentieerd kan worden en er rekening kan worden gehouden met diens leerstijl en ondersteuningsbehoefte. Dit kan met strategieën als universal design for learning, gedifferentieerde instructie, coöperatief leren, peer tutoring, multilevel instructie, co-teaching en teamteaching. Scholen die inclusief onderwijs bieden binnen een leerstofjaarklassensysteem werken naast de jaarklassen met leerpleinen of ruimtes waar leerlingen een deel van de lestijd kunnen werken, om in te spelen op specifieke behoeftes van kinderen.

Inclusief onderwijs werkt niet voor kinderen met een grotere ondersteunings­behoefte

Het idee dat ‘regulier’ onderwijs niet passend is voor kinderen met een extra ondersteunings­behoefte, komt voort uit het idee dat kinderen een bepaald niveau bereikt moeten hebben op een bepaalde leeftijd. Dit is niet in lijn met de realiteit: sommige leerlingen leren sneller dan anderen, op verschillende gebieden. Sommige kinderen leren sneller op sociaal vlak, andere kinderen leren sneller op academisch vlak.

Bij inclusief onderwijs gaat alle aandacht naar de kinderen met een extra leerbehoefte, en komen de andere kinderen tekort

De aanname die onder deze vraag ligt is dat de leerkracht ieder kind even veel individueel aandacht geeft. Dit is niet zo: de leerkracht heeft technieken ontwikkeld om op meerdere niveaus (individueel en gezamenlijk) instructie te geven, zoals peer tutoring en gedifferentieerde werkopdrachten. Denk bijvoorbeeld aan Montessori onderwijs: hierbij hebben kinderen van verschillende leeftijden, en daarmee dus op verschillende niveaus, les in dezelfde klas.

Leerkrachten missen kennis over kinderen met een extra ondersteunings­behoefte

Het klopt dat leerkrachten niet altijd de specifieke kennis hebben om goed in te spelen op de extra ondersteunings­behoefte van sommige kinderen, maar dat hoeft geen probleem te zijn. Voor vragen zoals hoe een kind met Downsyndroom leert lezen of hoe je rekening houdt met slechthorendheid, kan samengewerkt worden met gespecialiseerde leerkrachten of experts. Het liefst gebeurt dit in de klas zelf, in plaats van via ambulante begeleiding. In Italië is dit al gebruikelijk: daar worden niet alleen onderwijsassistenten ingezet, maar worden ook gespecialiseerde leerkrachten tijdelijk toegevoegd aan het schoolteam zolang een kind met een specifieke beperking op de school zit.

Inclusief onderwijs is te duur: extra ondersteuning op school kost veel te veel geld

Het klopt dat extra ondersteuning meer geld kost. Dit zou echter niet moeten betekenen dat onderwijs in zijn geheel duurder wordt, maar dat er een herverdeling plaatsvindt van de bestaande middelen. Scholen willen op de langere termijn investeren in een duurzaam systeem met flexibele lesprogramma’s, co-teaching, aanvullende expertise en scholing voor leraren, wat vraagt om meer financiële zekerheid. Het ideaalbeeld is dat het onderscheid tussen regulier en speciaal onderwijs verdwijnt, zodat alle schoolteams zich bekwamen in zowel het ‘gewone’ als het ‘speciale’ onderwijs en het beschikbare budget eerlijk over alle scholen wordt verdeeld.

Binnen scholen is daarbij een transparant verdeelsysteem nodig, zodat middelen terechtkomen bij de groepen en leerkrachten die de ondersteuning het meest nodig hebben. Voor leerlingen met een intensieve zorgbehoefte, zoals hulp bij dagelijkse verzorging, medische zorg of extra toezicht, is in Nederland financiering beschikbaar via de Wet Langdurige Zorg, de Jeugdzorg en de zorgverzekering. Deze middelen kunnen zowel in regulier als in speciaal onderwijs worden ingezet en zijn vaak omvangrijk genoeg om, indien nodig, een-op-een begeleiding op school te bekostigen.

Inclusief onderwijs vraagt wat van de leerkrachten. Hoe is inclusief onderwijs mogelijk ten tijde van landelijke lerarentekorten?

Het realiseren van inclusief onderwijs lijkt uitdagend in tijden van een landelijk lerarentekort, omdat leerlingen met extra ondersteuningsbehoeften vaak meer aandacht en personeel vragen. Tegelijkertijd kan dit tekort juist kansen bieden om het systeem te vernieuwen. Inclusief onderwijs vraagt niet om alle kinderen in één klas te plaatsen, maar om een transformatie van het onderwijs waarin samenwerking en verbinding centraal staan.

Multidisciplinair overleg – bijvoorbeeld tussen jeugdzorg, samenwerkings­verbanden, gemeenten en speciaal onderwijs – kan helpen om kennis te bundelen en sneller oplossingen te vinden. Bovendien kan inclusief onderwijs het lerarentekort deels opvangen door het beroep van leraar aantrekkelijker te maken: er ontstaat meer ruimte om samen te werken (bijvoorbeeld via co-teaching), onderwijs vorm te geven en rekening te houden met de diversiteit van leerlingen. Dit benadrukt de waarde van het leraarschap en vraagt om lerarenopleidingen die avontuurlijke, samenwerkende professionals opleiden in plaats van enkel generalisten die zelfstandig opereren.