Je hebt met je inclusief onderwijs actieteam in de school of wijk bepaald welke uitdaging je als eerste gaat aanpakken. De volgende stap is co-creatie: ideeën bedenken. In een co-creatiesessie creëer je oplossingen met alle stakeholders die met de uitdaging te maken hebben. Dit kunnen schoolleiders, IB’ers en leerkrachten zijn, maar ook leerlingen, ouders, leden van het schoolbestuur of beleidsmakers bij de gemeente. De kern van co-creatie is gelijkwaardige samenwerking, waarbij alle deelnemers invloed hebben op het proces en de resultaten. Zo ontstaat eigenaarschap bij alle deelnemers (‘dit idee heb ik mee bedacht dus ik sta erachter dat het wordt uitgevoerd’).
Voorbereiding
Deel 1: Probleemverkenning (45 minuten)
Presenteer de uitdaging aan de deelnemers. Laat de deelnemers eerst nadenken over voorbeelden uit hun eigen leven, die te maken hebben met de uitdaging, en deze delen met de groep. Zo wordt het concreter en meer eigen.
Laat de deelnemers vervolgens per groepje de uitdaging omschrijven tot ‘Hoe-kun-je’-vragen (HKJ’s). Dit zijn (deel)problemen geformuleerd als vraag, die uitnodigt om na te denken over een oplossing. De vraag is zo afgebakend dat er meteen wat ideeën in je opkomen. Zie ook de HKJ voorbeelden (downloads).
Schrijf elke HKJ op een losse post-it. Verzin er eerst zoveel mogelijk. Kies dan met je groepje de vier belangrijkste. Plak elke gekozen HKJ in het midden van een A3-vel.
Deel 2: Ideeën bedenken (45 minuten)
Nu komt het leukste deel: ideeën bedenken! Neem elk 1 A3 vel met een HKJ in het midden voor je neus. Iedereen denkt in stilte na over antwoorden op de HKJ-vraag. Schrijf elk idee op een losse post-it en plak op het vel. Na 3 minuten schuif je je A3 vel door. Ga door tot je alle HKJ’s in je groepje hebt gehad.
Als je vastloopt in het bedenken van ideeën, kun je de ideekaartjes gebruiken (zie downloads). Trek een kaartje; het volgende idee móét worden bedacht aan de hand van het kaartje.
Als je alle HKJ’s hebt gehad ga je met je groepje clusteren; plak vergelijkbare ideeën bij elkaar op een flip-overvel. Ze mogen van verschillende HKJ-vragen komen. Geef de clusters een naam, zodat je ideeën makkelijk terug kan vinden.
Pauze (15 minuten)
Deel 3: Concepten uitwerken (45 minuten)
Kies als groepje een idee dat je gaat uitwerken tot een concept. Stem bijvoorbeeld elk op je favoriete drie ideeën met stickers; het idee met de meeste stemmen werk je uit.
Uitwerken kan door bijvoorbeeld een idee te bouwen / uit te beelden met knutselmateriaal (een prototype) of een poster te maken van jullie idee. Het gaat erom dat je het idee concreter maakt en nadenkt over details. Beantwoord in ieder geval de vragen op het werkblad (zie downloads).
Deel 4: Delen (30 minuten)
Presenteer de concepten aan elkaar. Er is ruimte voor een korte reactie of vragen. Eén persoon schrijft mee en vangt de belangrijkste ideeën en gezamenlijke inzichten op een groot vel.